Val de dwazen bij in hun hang naar liefde. Drink niet met me op maar masseer mijn ziel. Vul de glazen bij, en begroet mijn liefste. In een triest verhaal dat haar beviel. Mijn huis ruikt altijd naar de wijn, uit de fles die voor haar brak. Net als een groot en donker hart waar zij een scherf in stak. En geen tango die ik zing maakt haar ongedaan. Ik schreeuw haar naam. En geen glas dat ik leegdrink laat haar vrijuit gaan. Iemand zei me ooit, ze verbergt haar tanden. Handiger dan jij haar de wangen streelt. En als ze naar je bijt, en naar je snelle handen, ach je handen. Heb je grote kans dat je nooit meer speelt. Het spijt me niet dat ze niet bleef. Dat is wat ik voorzag. Wel dat ze terugneemt wat ze gaf, dat ik niets houden mag. En geen tango die ik zing maakt haar ongedaan. Ik schreeuw haar naam. Maar geen tango die ik zing brengt iets terug van haar Ik schreeuw haar naam. Maar geen tango die ik zing brengt ons bij elkaar. En geen tango die ik zing maakt haar ongedaan. Ik schreeuw haar naam. Maar geen tango die ik zing brengt iets terug van haar. Ik schreeuw haar naam. Maar geen tango die ik zing brengt ons bij elkaar. Ik schreeuw haar naam. Maar ik heb mijn vingers nog, spelen doe ik toch.