Zij heeft haar leven in eigen hand Ze wordt door niemand overmand Want iemand die bij haar is aangeland Laat ze toe in opperste verbazing Ze spreekt de taal van haar alleen Ze draait om niets en niemand heen De woorden zijn van haar een voor een Genadeloos, wil ze een fenomeen zijn En als ze in de wereld gaat In pracht en praal en hoofse staat En leunend op haar eigen ziel En spinnend aan haar sprookjeswiel Dan geeft ze een ander alle kans En weigert nooit een nieuwe dans Maar neemt hem mee naar haar torentrans En daagt hem uit, of-ie niet bang is Ze daalt alleen de treden af En sluit hem op, dat is zijn straf De sleutel is van haar, van haar alleen Haar sleep komt er achteraan, omdat-ie te lang is De spiegel wacht als koningskind Als prins en de enige die haar bemint En weet, als zij hem aankijkt Dat haar blik niet van hem wijkt, van hem wijkt Ze gaat liggend op het hemelbed En weet, als je maar op niemand wedt Maar 't gevaar is maar soms net gered 'Ik liet iedereen in z'n eigen waarde', wist ze Ze staat op en kleedt zich aan En mooier dan tevoren Laat haar gouden wimpers maar begaan Beschenen door de volle maan Beschenen door de volle maan En zo kijkt de nacht haar aan Als een keizerin Want ze heeft haar leven in eigen hand Ze wordt door niemand overmand Want als iemand haar ziel aanrandt Dan slaat ze toe, in opperste verbazing