Nooit meer mijn hart zul je ineenkrimpen, in twee breken Want het gevoel dat jou zo deed lijden, was de liefde voor niemand Onpersoonlijke liefde, gericht op een glimlach, een speels blik, een gouden haarlok, de aanraking van een zacht lichaam Zo zacht, sidderend zacht dat slechts de herinnering overblijft Lijkt mij te beurt te zijn gevallen Als een magneet lijkt deze liefde zonder gezicht Alle momenten van eenheid en geluk naar zich toe te hebben getrokken Egodstische liefde was het, en alles wat ook maar een beetje echt was Werd als gebroken kristal over de grond gestrooid Liefde voor iedereen was het, dacht ik Liefde voor jou, voor hen, voor alleman Maar de folterende pijn die me steeds overtuigde om voor allen te lijden Was eigenlijk een waarschuwing: diep in mezelf wist ik, denk ik Dat de liefde voor allen de liefde voor niemand is...