Hannah, wat mij in stand hield Als mijn wereld haast verging, Was altijd mijn vermogen Tot bewondering. Bewondering voor steden En kerken die ik zag, Voor de muziek van Schubert En Offenbach en Bach. Voor Mozart, die gedachten Zo vrijuit stromen liet Dat verdriet tot geluk werd, Geluk tot blij verdriet. En voor de dichter Nijhoff, Die onder woorden bracht Hoe hij dichtbij zijn moeder Keek naar 't geheim der nacht. Bewondering voor een liedje Over het Rembrandtplein, Bewondering voor de meisjes, Alle meisjes die er zijn. Bewondering voor de Lieve Heer, Die bloemen bloeien laat En vogeltjes doet fluiten Terwijl Hij niet bestaat! Als je aan de overkant bent, Is bewondering dan geen brug Naar gewoon weer 's wat eten? God, Hannah, kom terug.